Prinsjesdag – Wat zijn de belangrijkste veranderingen in 2022
Actueel

Prinsjesdag – Wat zijn de belangrijkste veranderingen in 2022?

Door: team Comfort; dit artikel is gebaseerd op diverse bronnen van fiscale specialisten.

De financiële plannen voor 2022 zijn weer bekendgemaakt. De meeste Nederlanders gaan er in koopkracht het komende jaar niet of nauwelijks op vooruit. Het gaat iets beter met de Nederlandse economie dan gedacht. De economie groeit dit jaar met 3,9 procent. Voor volgend jaar wordt een groei van 3,5 procent verwacht. De werkloosheid loopt na het wegvallen van de coronasteunmaatregelen, slechts licht op tot 3,5 procent in 2022.

Inkomen

De cao-lonen stijgen dit jaar gemiddeld 2,0 procent. Volgend jaar komt daar een plus bij van 2,2 procent. Toch neemt de koopkracht daardoor maar beperkt toe, omdat de prijzen van goederen en diensten door de hoge inflatie ook zullen stijgen. Nederlanders gaan er in koopkracht gemiddeld 0,1 procent op vooruit. Dat klinkt op zich goed, maar een gemiddelde geldt helaas niet voor alle inkomensgroepen. Zo leveren alleenverdieners 0,2 procent in. Het kabinet trekt zo'n 220 miljoen euro uit om de koopkracht van sommige groepen niet te veel te laten zakken.

Beperking hoogste tarief hypotheekrenteaftrek

In het kader van de beperking van de hypotheekrenteaftrek daalt het hoogste tarief voor de hypotheekrenteaftrek in 2022 opnieuw, van 43 procent naar 40 procent. Aan de andere kant daalt het eigenwoningforfait. In de meeste gevallen zal het eigenwoningforfait in 2022 0,45 procent van de WOZ-waarde bedragen.

Verduurzaming van woningen

Goede isolatie maakt uw huis comfortabeler, energiezuiniger en uiteindelijk ook beter verkoopbaar. Maar isoleren kost geld en daardoor is vaak de drempel nog te hoog om hier mee aan de slag te gaan. Om de lasten te verlichten wil het kabinet van 2022 tot en met 2024 deze subsidies beschikbaar stellen:

  • 288 miljoen euro voor hybride warmtepompen in woningen.
  • 514 miljoen euro voor de isolatie van huur- en koopwoningen.

Geen aanpassing box 3-heffing

De heffing in box 3 vindt plaats aan de hand van veronderstelde rendementen, die met bank- en spaartegoeden al jaren niet meer worden gehaald. Deze heffing is spaarders daarom al lange tijd een doorn in het oog. De roep om belastingheffing over werkelijke rendementen klinkt al lang, maar het huidige kabinet legt dit klusje op het bord van het volgende kabinet. Dat is enerzijds logisch, maar anderzijds blijft het zo wel aanmodderen. Een nieuwe kabinet zal dat ook niet 1-2-3 hebben ingevoerd, zodat het niet de verwachting is dat het nieuwe systeem vóór 2024 zijn intrede zal doen.

Vanaf 2022 gaat het heffingvrij vermogen in box 3 omhoog van 50.000 euro naar 50.650 euro. Voor fiscaal partners betekent dit een verhoging van 100.000 euro naar 101.300 euro. Het tarief in box 3 blijft 31 procent.

Zorgverzekering: tientjes duurder

De zorgkosten zijn enorm toegenomen en daardoor zal het basispakket volgend jaar duurder uitvallen. Om de toenemende kosten van de zorg te kunnen financieren, verwacht het kabinet in 2022 een stijging van de premie van de basisverzekering van ongeveer 2,75 euro per maand. De exacte stijging is nog onduidelijk, want dit bepalen de zorgverzekeraars aan het eind van dit jaar. De zorgtoeslag stijgt mee en gaat van 107,25 euro naar 110,25 euro. Het eigen risico voor zorgkosten was 385 euro en er lagen plannen lagen om het eigen risico te verhogen naar 400 euro. Maar het kabinet heeft besloten het eigen risico voor 2022 gelijk te houden. Dit blijft dus 385 euro.

Bijtelling lease elektrische auto: 16 procent

Voor privégebruik van leaseauto’s moet men een bedrag van de cataloguswaarde optellen bij het belastbare inkomen. Normaal gesproken is dit 22 procent van de cataloguswaarde. Elektrische auto's krijgen een korting op deze bijtelling. Voor 2022 is dat kortingspercentage 6 procent, waardoor de bijtelling voor volledig elektrische auto’s 16 procent wordt. Nieuw is dat deze korting geldig is voor 35.000 euro van de catalogusprijs, dat was 40.000 euro. Is de auto duurder dan 35.000 euro dan betaalt u over het restant de normale 22 procent bijtelling. Vanaf 2023 wordt dat 30.000 euro.

Tarieven vennootschapsbelasting 2022

Er heerst relatieve rust aan het front van de tarieven in de vennootschapsbelasting. Na jaren een speelbal van het begrotingscircus te zijn geweest, is in het meest recente belastingplan geen wijziging opgenomen. Toch wijzigt er iets in de tarieven per 1 januari 2022, maar tot die wijziging was vorig jaar al besloten. Sinds jaar en dag bestaat de tariefstructuur uit twee schijven: een zogenaamd opstapje en de rest. Sinds dit jaar zijn die tarieven respectievelijk 15% en 25%, en daarin is vooralsnog geen verandering voorzien. Wat wel verandert is de ‘lengte’ van het opstapje. Dat zal per 2022 verder worden verlengd tot € 395.000, zodat over een fors groter bedrag het lage tarief van 15% is verschuldigd

Wijziging regels verliesverrekening

Ook vorig jaar al besloten, maar pas per 2022 in werking: wijziging van de regels van verliesverrekening. Ook hierin waren de afgelopen jaren veel wijzigingen, maar op dit moment kan een verlies in een bepaald jaar worden verrekend met een verlies uit het voorgaande jaar en daarna met de 6 volgende jaren. Met ingang van 2022 blijft de achterwaartse termijn van één jaar in stand, maar de voorwaartse termijn wordt onbeperkt. Dit gaat zelfs gelden voor verliezen vanaf 2013. Dat is dus goed nieuws voor bedrijven die er lang over doen om verliezen goed te maken.

Verrekening Nederlandse dividendbelasting bij verlies-bv’s

Bv’s kunnen een effectenportefeuille bezitten, waarbij het belang in andere bedrijven minder is dan 5% (denk aan beursaandelen). Als op die aandelen dividend wordt uitgekeerd, wordt daarop 15% dividendbelasting ingehouden. Voor de bv is die dividendbelasting een voorschot op de uiteindelijk verschuldigde vennootschapsbelasting. Als de bv geen of weinig vennootschapsbelasting is verschuldigd doordat een lage winst wordt behaald of zelfs een verlies wordt geleden, wordt het voorschot aan dividendbelasting aan de bv uitbetaald. Dat gaat veranderen.

Vanaf 2022 kan de dividendbelasting nog steeds worden verrekend met de vennootschapsbelasting die is verschuldigd. Als er echter minder vennootschapsbelasting is verschuldigd dan het voorschot aan dividendbelasting (of zelfs helemaal geen), dan wordt het surplus aan dividendbelasting niet langer uitbetaald. Dit bedrag wordt gestald en mag in de toekomst worden verrekend als er weer (voldoende) winst wordt behaald. Hieraan is geen termijn verbonden. Maar als de bv verlies blijft lijden, kan het voorschot dus nooit worden verzilverd. Een soortgelijke regeling bestaat al voor buitenlandse dividendbelasting.

Sluiten